Gewetensvorming bij kinderen

11 juni 2024

Maak ze sterk, het boek van Erik Smit en Wietske Noordzij bestaat 10 jaar. Daarom zullen we deze weken elke keer een hoofdstuk uit het boek nemen daar een blog bij posten. Vandaag hoofdstuk 3 “Gewetensvorming”.

We hangen met z’n allen nog wat om tafel. Het avondeten is net op.
De zoon wil graag nog samen een challenge doen uit zijn boek Superkrachten voor je hoofd. Deze opdracht bestaat eruit dat we ieder drie dingen noemen die we gedaan hebben die niet mogen, behalve dat maar twee daarvan waar zijn en eentje een verzinsel. Het is aan de hoorders van deze drie verhalen om te raden welke niet waar is.

Ik stak van wal, met als doel te laten weten dat alles gezegd en gedeeld mag worden. Zo begon ik te vertellen over rotjes meesmokkelen naar school om er bij te horen, sigaretten jatten van de vader van een vriendin en veel te hard rijden op vakantie en daarvoor een dikke boete krijgen.
Toen volgden het lopen op de auto van de buurman -op klompen!!- en vuurwerk afsteken in de schuur van zijn ouders door manlief.
Hierdoor aangemoedigd kwamen onze kinderen met iets recentere verhalen. Over snoepjes jatten uit de snoeppot van broer, een gat knippen in een jurk van zus, scheten laten boven het gezicht van een slapende zus (lachen, gieren, brullen met z’n allen toen we dat natuurlijk alle zes visualiseerden!) en stiekem gamen terwijl je ouders op nog geen twee meter afstand van je zitten en van niets weten.

Omdat alles gedeeld werd binnen de setting van een spel en ook nog eens een deel verzonnen was (nee, ik ga je niet vertellen welke van de bovenstaande slechts verzinsels waren) deden we met de informatie wat de bedoeling was. Er hard om lachen en daarna eventueel wat verhelderende vragen stellen om daarna ons best doen goed te raden wat waar was en niet.

Het was heerlijk bevrijdend.
Voor ons als ouders om te horen wat onze kinderen uitspoken waarvan ze weten dat het valt in de categorie ‘niet binnen de regels’ (er bleek maar weinig te zijn dat we niet wisten, al dachten ze dat we het allemaal niet door hadden gehad) en niet te hoeven reageren met een preek of waarschuwing. We volstonden met een volmondig “dank je, wat tof dat je deze verhalen vertelde! Bedankt ook voor je eerlijkheid!”.
Voor de kinderen was het zeker ook bevrijdend, want sommige dingen wilden ze echt best graag delen dat ze daarin iets gedaan hadden wat niet door iedereen gewaardeerd wordt. Vandaag kon het zonder nare gevolgen.

Gewetensvorming. Hoe ontdekt een kind wat “binnen de regels past”? Hoe ontwikkel je als mens een innerlijk besef van goed en kwaad? Hoe werkt deze innerlijke scheidsrechter bij kinderen en is die te vertrouwen?

In hun boek beschrijven Erik en Wietske de ontwikkeling van gewetensvorming bij kinderen. Al vanaf het prille begin begint deze ontwikkeling, eerst in het observeren van gedrag van de ouders. Daarna in het horen en ervaren van grenzen, onder andere door aanwijzingen van ouders “niet aan mijn haar trekken, dat doet pijn”. Ook de bekende ’twee is nee-fase’ beschrijven zij als onderdeel van de gewetensvorming.

Via het ontdekken van eigen wil, grenzen, regels van anderen en spel (denk bijvoorbeeld aan politie en boefje!) komen kinderen steeds meer naar een positie waar ze zelf keuzes gaan maken.

Bij tieners is het denken, geheel leeftijdsadequaat, vaak heel zwart wit. Goed en kwaad wordt dan vaak gewogen op de weegschaal van eigen belang. Waarna er een groei van verantwoordelijksheidsbesef komt, een passende stap naar grotere mate van zelfstandigheid.

Wat kun je als ouders doen om je kinderen te begeleiden in deze ontwikkeling? Om ze daar te brengen dat ze uiteindelijk zelf gewetensvolle keuzes kunnen maken?

Een van de manieren is om door alle jaren in gesprek te blijven met elkaar. Elkaar op een ontspannen manier bevragen waarom je bepaalde keuzes maakt, stappen zet of dingen wel of niet goed vindt.

We dagen je daarom uit om vandaag bij het avondeten eens de uitdaging aan te gaan die wij namen: Deel 3 dingen die je vindt dat ze niet mogen, maar je wel gedaan hebt. Twee zijn waar, eentje verzin je zelf.
En dan aan de ouders de uitdaging: niet bestraffen, niet afkeuren. Bedanken voor het delen, eventueel gesprek voeren over waarom je kind vind dat het niet kan en wat maakte dat hij/zij toch koos om het te doen. En het daarbij laten, weersta ook de verleiding om er later nog eens op terug te komen! Hiermee houdt je de weg open voor je kinderen om ook in eens situatie waarin je niet deze challenge aangaat, toch naar je toe te komen om te praten over keuzes die gemaakt moeten worden of die wellicht al zijn genomen, maar niet de beste waren.

Nog een helpend stukje theorie uit “Maak ze sterk”: Bij mensen spelen twee systemen een belangrijke rol bij het maken van keuzes: drang en dwang. Drang gaat over het kiezen omdat je denkt dat het positiefs oplevert. Bij dwang komt iemand tot een bepaalde keuze omdat hij denkt dat hij daarmee iets negatiefs vermijd. Een goed ontwikkeld geheugen kan op een juiste manier inschatten of het daadwerkelijk iets positiefs oplevert of iets negatiefs voorkomt.