Maak ze sterk, het boek van Erik Smit en Wietske Noordzij bestaat 10 jaar. Daarom zullen we deze weken elke keer een hoofdstuk uit het boek nemen daar een blog bij posten. Vandaag “Jij als opvoeder”.
Wie ben ik dat ik een kind mag opvoeden als ik de boel niet eens op orde kan houden?!
Mijn zoon is boos op me en mijn dochter loopt kwaad stampend de kamer uit. De buurman roept me tot verantwoording en zelfs de mevrouw in de rij achter me in de kerk sist boze woorden tussen haar lippen door.
Wie ben ik?
Wie ben ik dat ik een kind mag opvoeden?
Als ik de vrede in mijn eigen huis niet eens kan bewaren?
De vieze, soms zelfs stinkende was ligt opgestapeld voor de machine. Ik ben te laat op het schoolplein en mijn werk deadline voor gister is door planningsprobleempjes nooit gehaald.
Wie ben ik?
Wie ben ik dat ik een kind mag opvoeden?
Als ik zelf de boel niet eens op orde kan houden?!
Ik kijk naar mezelf, ik wik en ik weeg. Het oordeel? Te kort.
Ik schiet te kort.
Als mensen -en misschien nog wel meer als ouders- hebben we de neiging om onszelf te meten en te jureren, met de ander te vergelijken.
Terwijl ik dat alles overdenk en vooral druk ben met mezelf te jureren lees ik dit:
“Het allerbelangrijkste is om de kern van het evangelie te benadrukken: dat we in Christus geliefde zondaars zijn – zo geliefd dat we niet hoeven te wanhopen als we fouten maken, zo zondig dat we het recht niet hebben om ergens trots op te zijn als we iets goed doen – alleen dan kunnen we onze toehoorders [of in ons geval: onze kinderen] opbouwen.” (1)
Waarom is het zo belangrijk om ons op die kern te richten? Omdat we dan volkomen tot ons recht komen: levend in relatie met God. De God die ons volkomen lief heeft. De God die elke keer “like” klikt als Hij ons voorbij ziet komen. Altijd!
Laten we elkaar als ouders vandaag aansporen. Niet om “nog beter je best te doen”. Maar om te leven uit geloof in het werk van Christus! Niet ons eigen werk, ons eigen kunnen, onze briljante ouderschapskwaliteiten, maar Zijn werk
Als we de Bijbel lezen, als we ons werk doen, als we door het leven gaan, als we twijfelen aan onszelf en al het andere, als we onze kinderen verzorgen en opvoeden, altijd is er die ene vraag: “Gaat het in feite om mij of gaat het over Jezus? Met andere woorden, gaat het over wat ik moet doen of ten diepste over wat Hij heeft gedaan?” (2)
Is de motivatie voor mij om dingen te doen en de manier van mijzelf beoordelen, een mengeling van angst en trots?
Angst om te kort te schieten. Wat resulteert in harder werken, meer mijn best doen, en nog meer de wetten en regels houden? Met andere woorden: mijzelf redden?
Trots uit een gevoel van eigenheid en eigenwaarde, werk ik aan zelfverwezenlijking, het ontdekken van mijn dromen en verlangens en die uit laten komen. Mat andere woorden: mijzelf redden?
Angst en trots, schaamte en hoogmoed.
De controle hebben over mijn huis en agenda en mijn kinderen. Ik wil goed zijn. Het is mijn afgod, mijn trots.
Wat als ik God nu eens op de troon van goed en kwaad laat zitten? Jezus op de troon, in plaats van mezelf?
Wat als ik nu eens niet elke dag probeerde te werken aan zelf-verbetering, maar de Heilige Geest vraag in mij te werken om mijn stenen hart te breken?
Hij zegt: “Als je je slecht voelt, te kort komen, falend, moe. Kom naar Mij. Luister naar Mijn stem. Luister naar Mij om te horen hoe je over jezelf mag denken. Laat Mij zitten op de troon van het beoordelen.” (3)
Het maakt niet meer uit wat ik denk, of ik mezelf zie als goed of slecht.
Het gaat om wat God doet!
Jezus kwam voor mij. Hij stierf voor mij. Hij kocht mij met Zijn bloed. Gods liefde deed Hem opstaan uit de dood. Jezus leeft voor mij! En elke dag opnieuw gaat Hij verder met zijn werk. Laten we onze kinderen vertellen van de grote daden van God!
Ik behoor dus niet mijzelf toe. Maar Hem!
Hij kijkt naar mij… wikt en weegt. En zijn oordeel luidt: GELIEFD!
Hij is de Vader van mijn kinderen.
En Hij heeft hen lief. Helemaal. Hij wil door hen gekend worden. Daarom vertel ik van het grote wonder dat Hij heeft gedaan. Mij vol genade aangenomen.
Ik ben Gods geliefde kind, door hem gekozen om ouder te zijn van dit kind. Ik ben geliefd door de Vader.
In dat geval… dan kan het missen van die deadline ook wel.
En anders wordt je toch gewoon boos. Ik kan het hebben!
(1), (2)Tim Keller. Preken. Geloof overbrengen in een sceptische tijd. 2016, Uitgeverij van Wijnen, Franeker
(3) http://www.naardensebijbel.nl/tekstvandeweek/matteus-11-25-30/