Maak ze sterk, het boek van Erik Smit en Wietske Noordzij bestaat 10 jaar. Daarom zullen we deze weken elke keer een hoofdstuk uit het boek nemen en daar een blog bij posten. Deze week staat hoofdstuk 8 centraal “invloed van de groep”.
Ik ben de goede Herder; de goede herder geeft zijn leven voor de schapen.
Maar de huurling en wie geen herder is, die de schapen niet tot eigendom heeft, ziet de wolf komen en laat de schapen in de steek en vlucht; en de wolf grijpt ze en drijft de schapen uiteen. En de huurling vlucht, omdat hij een huurling is en zich niet om de schapen bekommert. Ik ben de goede Herder en Ik ken de Mijnen en word door de Mijnen gekend, zoals de Vader Mij kent en Ik de Vader ken; en Ik geef Mijn leven voor de schapen.
Johannes 10: 11-15 HSV
Is het je weleens opgevallen dat bij een kudde schapen de herder vooroploopt? De herder loopt niet achter zijn schapen aan om in de gaten te houden of alle schapen bij elkaar blijven. Hij rekent erop dat de schapen achter hem aankomen. Schapen herkennen de stem (of soms het fluitje) van hun eigen herder. De stem van een andere herder zouden ze niet herkennen en ze zouden dus ook niet achter die herder aan gaan.
Jezus vertelt in dit verhaal dat de schapen de goede herder kennen, en dat de goede herder zelf zijn schapen ook heel goed kent. Jezus legt uit dat Hij die goede herder is. De mensen die naar Hem luisteren zijn de schapen die Hem volgen.
Uit dit voorbeeld van Jezus kunnen we veel leren. Voor ons persoonlijk, maar ook voor ons als gezinnen, als ouders.
Laat jij Jezus voorop gaan? Volg jij Hem? Heb jij Zijn stem leren verstaan?
Het verteld ons ook veel over onszelf en hoe we gemaakt zijn.
Wij als mensen zijn erg gevoelig voor kuddegedrag. Daar in zichzelf is niets mis mee. Zolang we ons er van bewust zijn en daarin keuzes kunnen maken. Dit mogen we onze kinderen ook leren. Hoe bouwen we aan hun weerbaarheid daarin?
Stel je komt aan bij een stoplicht. De norm die je wellicht hanteert is dat je stopt voor rood. Maar dan zie je dat alle mensen die daar aankomen door rood lopen. De ‘norm’ en ‘wat andere mensen doen’ zijn niet hetzelfde. In onze hersenen geeft dit een stressreactie, er gaat een lampje branden in het “oeps-gebied”.
Dit is een natuurlijke reactie die we dus allemaal hebben. Als ouders is het onze taak om onze kinderen te leren herkennen dat dit gebeurd en bewust te maken van de keuze die ze dan hebben. Onderschat daarbij niet wat deze natuurlijke stressreactie met een kind doet. Als ze tegen de stroom in moeten zwemmen in de klas, bij de sport of in hun vriendengroep kan dat heel zwaar zijn. Standvastigheid bij jouw kind vraagt begeleiding, gebed en aandacht van jou als ouder.
Hoe sterker je overtuigd bent van de norm, hoe minder gevoelig je bent voor wat andere mensen doen. Laten we terug gaan naar het stoplicht van daarnet. Maakt het je totaal niet uit of het stoplicht wel of niet op groen staat, dan ga je makkelijk mee als anderen bij rood licht oversteken. Maar is het je diepe overtuiging dat je nóóit van je leven door rood zal lopen, dan ben je veel minder geneigd om mee te lopen.
Wat kunnen wij als ouders doen om onze kinderen hierin sterk te maken? Juist: investeren in sterke normen en een eigen overtuiging bij onze kinderen. Hoe doen we dat? Drie dingen helpen hierbij:
• Zorg dat de norm herkenbaar is. Het is belangrijk dat je kind weet wat de norm is. Welk gedrag erbij hoor ten in welke situaties die norm van toepassing is.
• Zorg dat de norm actief aanwezig is. Met andere woorden: leef het voor!
• Zorg dat de norm begrepen wordt. Dit vraagt om continu gesprek. Niet alleen de norm benoemen, maar ook waaróm dit de norm is. En waarom dit nú de norm is.
Andere dingen die we kunnen doen als ouders om onze kinderen weerbaar te maken is investeren in vriendschappen en relaties die positieve invloed hebben. Investeer in waardevolle vriendschappen, voor je kind, maar ook voor jezelf!
Zorg dat je als gezin met andere gezinnen in contact bent, die een beetje hetzelfde in het leven staan als jullie. Zodat je kind jouw normen en waarden niet alleen bij jullie thuis ziet, maar ook bij anderen. En aan jullie ziet wat goede vriendschap is.
Neem actief deel aan een kerkelijke gemeenschap. Zorg voor goed contact met de leerkracht van je kind. Oordeel niet over anderen. Wees liefdevol en vergevingsgezind, zonder je eigen overtuiging af te leggen. Wees duidelijk over hoe jullie over dingen denken. Praat hierover met je kind, licht toe waarom je bepaalde keuzes maakt en waarom je bepaalde dingen vindt. Laat zien hoe je je keuzes baseert op de Bijbel, hoe de Bijbel richtinggevend is in je leven.
Ieder mens wordt beïnvloed door de wereld om hem heen. Ook onze kinderen.
Het is aan jou of je dat laat gebeuren of hem er op voorbereid.