Zooi of experiment?

22 oktober 2021

Het is zaterdagavond, tijd om aan het eten te beginnen. Ik trek de koelkast open en speur de planken af op zoek naar braadboter. Ondertussen staat de pan al op zacht vuur. Een zoete lucht komt me tegemoet uit de koelkast. Het is een lucht die daar niet thuishoort, maar eerder past in een badkamer. Op de onderste plank staat de boosdoener. Een plastic bak met daarin een mengsel van scheerschuim, lijm en allerlei doucheproducten. Het plakkerige spul zit overal: aan de binnenkant van de deur, aan de groentela, tegen een pak melk aangeplakt.

Oh ja, de kinderen hebben slijm gemaakt. Ik zucht en denk gewoontegetrouw: “En wie kan dat straks weer opruimen?” Vastberaden been ik naar de woonkamer waar de kinderen spelen.
“De hele koelkast zit onder het slijm. Ruimen jullie dat zelf ook weer op? En niet pas volgende week of als ik het tien keer gevraagd heb. Vandaag nog”, begin ik mijn preek.
“Ja, maar…”, begint de oudste.
Ik onderbreek haar: “Nee, niet ja, maar. Gewoon doen. Ik weet al wie het anders kan opruimen. Ik dus.”
Haar broertje doet nog een poging: “Mam, we hebben het er expres ingezet.”
“Ja, dat snap ik. Het is er niet per ongeluk zelf naartoe gewandeld,” reageer ik snel. “Het maakt me niet uit wie het erin heeft gezet, als jullie het ook maar weer opruimen.”

Vlak voor me ik wil omdraaien om nu echt de boter in de pan te doen zie ik tranen in de ogen van mijn dochter opwellen. Ik ga naast haar zitten. “Je luistert niet eens,” zegt ze door haar boze tranen heen. “We hebben het in de koelkast gezet omdat het een experiment is. De slijm bleef heel dun. We willen kijken wat er gebeurt als je het koud laat worden.” Ze veegt de tranen uit haar ogen en kijkt naar haar broertje die druk zit te knikken dat dat inderdaad de bedoeling was. Wat voor mij rommel is, is voor hen een experiment.

Opvoeden betekent dat je je kinderen iets over het leven leert. Maar andersom leren ze mij nog veel meer. Namelijk dat als ik eenmaal een bril heb opgezet ik alles door die bril zie: rommel is gewoon rommel. Maar hoe tof is het om door de bril van kinderen kijken? Zij onderzoeken, denken na over een probleem – waterig slijm – en zoeken naar een oplossing. Ze mopperen en preken niet tegen het probleem, maar kijken naar wat er wel kan. En dat onderzoeken ben ik een beetje kwijtgeraakt tussen de zooi. Of tussen wat ik als zooi ervaar. Ik denk terug aan vorige week, toen mijn jongste de border probeerde om te spitten en er overal potgrond lag. Hij was benieuwd hoe de hamster die daar begraven lag er nu uit zag. Ik zie het zand; hij de kans om iets te leren.

Ik maak met mijn kinderen afspraken over hoe we allemaal kunnen leven met het slijmexperiment en ren snel terug naar de keuken. Inmiddels heeft zich hier onbedoeld ook een experiment ontwikkeld. De geleerde les: een koekenpan kan er niet goed tegen om lang op het vuur te staan zonder boter erin. Wat een zooi!