Eline Sparreboom – april 2022
We zagen hen lopen.
Op benen en rolstoelwielen.
Zij voor, hij erachter.
Grijs en bejaard.
Wij dertigers, zagen de tachtigers lopen.
“Kijk dan!”, zei vriendinlief.
“Ah, schattig…!”, smolt ik.
We naderden elkaar.
Middenin een natuurgebied.
Zij en wij.
“Jullie zijn een foto waard!”, lachte ik ze toe.
Ze lachten vriendelijk terug.
We wisselden alledaagse woorden uit.
Over het weer. Over eb en vloed.
En over vroeger (aan de lucht zien welk weer het wordt) en over nu (met buienradar).
En we lachten om de verschillen.
En ze vertelden van hun dagelijkse wandelingen samen.
Zij voor. Hij erachter.
Toen scheidden onze wegen weer.
We gingen verder.
Zij en wij.
En ik dacht: “Zo wil ik later ook zijn!
Dat vriendelijkheid van je gezicht straalt.
Dat liefde je voortduwt.
En tevredenheid je route is.”
En de enige manier om zo te worden, is het nu al te oefenen. Te trainen.
Door middel van wilskracht.
Elke dag opnieuw.
Totdat de dag komt,
zo God het geeft,
dat je oud bent.
En grijs.
En bejaard.
En dat wilskracht routine is geworden.
En je leeftijd een voorbeeld.
Van grijsheid en wijsheid.